Vraag en antwoord: positieflijst

Er zijn misschien verschillende manieren om de handel in en het houden van exotische huisdieren niet uit de hand te laten lopen voor mens én dier. Maar door ruim 50 jaar ervaring zijn we er bij AAP van overtuigd dat een positieflijst de meest effectieve, efficiënte, transparante en economisch haalbare manier is.

Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN, voorheen LNV), heeft jaren gewerkt aan een nieuwe positieflijst met huisdieren die veilig en geschikt zijn om te houden. Eerdere pogingen om zo’n lijst in te voeren mislukten omdat de manier waarop diersoorten waren beoordeeld niet voldoende onderbouwd was. Met de nieuwe positieflijst voor zoogdieren, die sinds 1 juli 2024 van kracht is, heeft Nederland zich eindelijk aangesloten bij België, Luxemburg, Litouwen en andere landen die al een variant van een positieflijst hebben. Deze Q&A beantwoordt de meest gestelde vragen over de lijst, die in Nederland de Huis- en Hobbydierenlijst heet.

We hebben de Q&A opgedeeld in drie delen:

  • 1 WAT: wat is een positieflijst?
  • 2 MAAR: veelgestelde vragen beantwoord
  • 3 HOE: hoe het in de praktijk werkt

Over de positieflijst

Exotische zoogdieren horen niet thuis in een huiselijke omgeving. Of ze nu uit het wild komen of in gevangenschap zijn geboren, ze houden hun natuurlijke instincten en gedrag. Hun lichamelijke en mentale behoeften zijn vaak moeilijk te begrijpen. Zelfs als we die wel kennen, is het lastig om er thuis goed voor te zorgen.

Uit onderzoek blijkt dat mensen vaak impulsief een wild dier kopen, zonder genoeg kennis over wat het dier nodig heeft. Daardoor leven deze dieren vaak in slechte omstandigheden, worden ze achtergelaten in de natuur, of komen ze terecht in een opvangcentrum. Dit is slecht voor het dier én voor de eigenaar, die het dier meestal met goede bedoelingen heeft gekocht, maar niet goed voor het dier kan zorgen.

Alleen dieren die goed in gevangenschap kunnen leven zouden door particulieren gehouden mogen worden. Ons doel is om exotische zoogdieren te beschermen en te zorgen dat ze niet lijden.

Een positieflijst (in Nederland bekend als de Huis- en Hobbydierenlijst). is een lijst, opgesteld door de overheid, waarop staat welke diersoorten gefokt, verhandeld en als huisdier gehouden mogen worden. Diersoorten die niet op de lijst staan mogen niet als huisdier worden gehouden.

Dit is een aanpak die problemen probeert te voorkomen en gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek. Er wordt gebruikgemaakt van duidelijke en betrouwbare informatie om de risico’s voor dierenwelzijn, volksgezondheid, veiligheid en de natuur zo klein mogelijk te maken.

Een positieflijst is meer dan alleen een lijst met diersoorten, maar bevat ook regels over:

  • Wat er gebeurt met dieren die al als huisdier werden gehouden voor het ingaan van de lijst,
  • Hoe diersoorten aan de lijst kunnen worden toegevoegd of verwijderd,
  • Welke criteria moeten worden gebruikt om te beoordelen of een diersoort op de lijst kan worden toegevoegd.

Nee, een positieflijst verbiedt het houden van dieren als huisdier niet. Een positieflijst geeft simpelweg aan welke soorten goed verzorgd kunnen worden door mensen zonder specialistische kennis. Dit moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs om het welzijn van de dieren en de veiligheid van mens en de natuur te waarborgen. 

De handel in en het houden van wilde dieren als huisdier is een oorzaak van dierenleed, illegale handel, de verspreiding van zoönotische ziekten, verlies aan biodiversiteit en de introductie van invasieve soorten in de natuur.

Samengevat zijn er een aantal hoofdredenen om een positieflijst in te voeren:

1) Dierenwelzijn. Niet-gedomesticeerde diersoorten (ook bekend als “exotische” huisderen) hebben zeer complexe behoeften. Daardoor is het voor de gemiddelde eigenaar erg moeilijk, zo niet onmogelijk, om de nodige specialistische zorg te bieden. Denk aan voeding, behuizing, ondergrond, verrijking, contact met soortgenoten etc.
2) Openbare veiligheid, om zowel het publiek als eigenaren van exotische dieren te beschermen. Denk hierbij aan dieren die giftig zijn, scherpe tanden/klauwen hebben, en die eigenschappen hebben waardoor ze agressief kunnen reageren (bijv. territoriaal, jachtinstinct), en daardoor ernstig letsel kunnen veroorzaken.
3) Risico’s op zoönoses, ofwel ziektes die van dier op mens (of andersom) kunnen overspringen. Er zijn verschillende instellingen die het afraden om met exotische dieren om te gaan, voornamelijk voor kinderen jonger dan 5 jaar, mensen ouder dan 65 jaar, zwangere vrouwen of mensen waarvan het immuunsysteem niet goed werkt.
4) Biodiversiteit. Als exotische dieren ontsnappen of worden vrijgelaten, kunnen ze problemen veroorzaken in de natuur. Ze kunnen zich vestigen in lokale gebieden en daar het evenwicht verstoren. Dit komt doordat ze voedsel en leefruimte delen met dieren die daar van nature leven. De handel in exotische huisdieren zorgt er ook voor dat er nog steeds dieren uit het wild worden gehaald. Dit gebeurt om groepen dieren in gevangenschap aan te vullen, of wanneer nieuwe soorten op de markt komen. Hierdoor kunnen wilde populaties kleiner worden en in gevaar komen.

Een positieflijst is een duidelijke en complete oplossing. Deze lijst zorgt ervoor dat alleen diersoorten als huisdier gehouden mogen worden die geen groot risico vormen voor het welzijn van dieren, de gezondheid van mensen, de natuur en de biodiversiteit.

Ook andere zaken kunnen worden meegenomen in de beslissing, zoals hoeveel capaciteit opvangcentra hebben, of er genoeg controle mogelijk is, en of dierenartsen genoeg kennis hebben over de soort.

Veelgestelde vragen beantwoord

Een positieflijst laat zien welke diersoorten geschikt zijn als huisdier voor mensen zonder specialistische kennis. De keuze voor deze dieren is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Zo zorgen we ervoor dat het goed gaat met de dieren én dat mensen en de natuur veilig blijven.

Een negatieflijst werkt anders. Dat is een lijst met dieren die verboden zijn om te houden, fokken of verkopen. Alle dieren die niet op die lijst staan, mogen in principe wel gehouden worden. Maar dat brengt risico’s met zich mee:

    • Er zijn tienduizenden wilde diersoorten, en van veel soorten weten we nog heel weinig. Sommige zijn zelfs nog niet ontdekt. Een negatieflijst houdt daar geen rekening mee. Daardoor kunnen mensen dieren houden waar we eigenlijk niks over weten. Dat kan leiden tot dierenleed en schade aan wilde populaties.
    • Een negatieflijst is een reactie op problemen. Vaak komt er pas een verbod als een diersoort al bedreigd is, een gevaar vormt voor de gezondheid of zich heeft verspreid in de natuur. Dan is het vaak te laat en is er al schade ontstaan.
    • Voor handhavers is het lastig om te bepalen of een diersoort wel of niet op de negatieflijst staat. Zeker bij kruisingen is dat moeilijk. Ook is het lastig om te beoordelen of het dier goed verzorgd wordt, omdat we van veel soorten niet weten wat ze precies nodig hebben.

Een positieflijst voorkomt deze problemen. De dieren op de lijst zijn onderzocht, dus er is informatie beschikbaar. Dieren waar we nog niks over weten, worden automatisch beschermd. Pas als bewezen is dat een soort goed gehouden kan worden, mag het dier op de lijst komen. Zo voorkomen we dierenleed en beschermen we de natuur.

Wij zijn het ermee eens dat het beschermen van diersoorten een cruciale taak is. Verantwoord fokken betekent echter het voorkomen van genetische vervuiling, samenwerken met lokale partners om natuurlijke habitat te beschermen en ervoor te zorgen dat dieren succesvol kunnen terugkeren naar het wild. Dit zijn complexe processen die specialistische kennis en aanzienlijke coördinatie en middelen vereisen en die het beste kunnen worden uitgevoerd door professionele instellingen die de kennis en capaciteit hebben. 

Nee, welzijn en levensverwachting zijn niet noodzakelijk met elkaar verbonden. Welzijn kan ook niet gemeten worden aan de hand van één criterium. Het bepalen welzijn betekent bijvoorbeeld ook kijken naar het voorkomen van abnormaal gedrag en het meten van stresshormonen.

Kijkend naar de exotische huisdierenhandel zijn er in elke stap van de toeleveringsketen problemen met dierenwelzijn. Het fokken van dieren in onnatuurlijke omstandigheden, het weghalen van jonge dieren bij hun ouders, het verschepen van dieren: dit zijn allemaal situaties waarvan bekend is dat deze hevige stress kunnen veroorzaken bij de dieren. Helaas is er weinig bekend over sterftecijfers van exotische dieren die worden verhandeld. Sterftecijfers worden niet op grote schaal verzameld, voornamelijk omdat de handel, het fokken en houden van deze dieren achter gesloten deuren gebeurt. Dit artikel laat een sterftecijfer van 72% zien voor amfibieën, reptielen en zoogdieren na slechts zes weken in de handel. Maar dit soort gegevens komen enkel sporadisch naar buiten.

Wetenschappers hebben berekend dat 60-75% van de bekende infectieziekten zoönosen (overdraagbaar van dier op mens of andersom) zijn en dat de meesten afkomstig zijn van wilde dieren. De bekendste zoönosen kunnen worden overgedragen door zoogdieren, met name primaten, vleermuizen en knaagdieren. Veel van deze diersoorten worden in de meeste EU-landen legaal als huisdier gehouden. Eerder onderzoek heeft 70 verschillende zoönotische ziekten gevonden die gerelateerd zijn aan exotische huisdieren in de EU. De risico’s zijn groter bij niet-gedomesticeerde huisdieren dan bij gedomesticeerde huisdieren. Lees meer in ons rapport ‘Zoonotic threats: Under their skin’.

Uit eigen onderzoek bleek dat exotische dieren die tussen 2015 en 2019 bij AAP werden opgevangen vatbaar waren voor meer dan 120 verschillende virussen, bacteriën en parasieten. Een op de 7 exotische huisdieren die in de afgelopen 5 jaar door AAP zijn gered, had ten minste één zoönose, voor exotische huisdieren die als zwerfdieren bij AAP zijn gekomen was dat percentage zelfs 50%. De meeste ziekteverwekkers die deze zoönosen veroorzaken, kunnen ook op andere dieren worden overgedragen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij hondsdolheid, tuberculose, leptospirose, maar ook bij Q-koorts en brucellose.

Er is een gebrek aan onderzoek en kennis van zoönosen bij de meeste wilde dieren. Er wordt aangenomen dat er naar schatting nog 1,7 miljoen onontdekte virussen voorkomen onder zoogdieren en vogels. Hiervan zouden 631.000 – 827.000 mensen kunnen infecteren (IPBES Pandemics Workshop Report). Wat sommige van deze pathogenen extra gevaarlijk maakt is dat exotische dieren gevaarlijke ziektes kunnen dragen zonder dat dit zichtbaar is, het maakt het dier zelf bijvoorbeeld niet ziek.

Er worden naar schatting 13.000 wilde diersoorten als huisdier gehouden. Voor de meeste van deze diersoorten weten we weinig over wat ze nodig hebben zoals ze in hun natuurlijke omgeving zouden kunnen vinden. Daardoor is het bijna onmogelijk om in gevangenschap goed voor ze te zorgen. Veel mensen proberen het met vallen en opstaan of gebruiken verkeerde informatie. Dit kan leiden tot veel dierenleed.

Het is ook heel moeilijk om goede regels te maken voor de verzorging van al deze soorten. We weten namelijk vaak niet wat goede verzorging precies inhoudt. Handhavers zouden dan kennis moeten hebben van duizenden soorten om te controleren of de dieren goed worden verzorgd. Alleen regels voor verzorging zijn bovendien niet genoeg. Ze lossen grotere problemen niet op, zoals het verspreiden van ziektes van dier op mens, het risico van invasieve soorten, of het illegaal vangen van dieren in het wild.

Een positieflijst voorkomt deze problemen. Deze lijst laat duidelijk zien welke diersoorten geschikt zijn als huisdier en op een verantwoorde manier verzorgd kunnen worden door mensen zonder specialistische kennis.

Het houden van huisdieren zoals katten, honden en konijnen kan soms risico’s met zich meebrengen. Of deze risico’s groot genoeg zijn om maatregelen te nemen, bepaalt uiteindelijk de overheid. Er bestaat bijvoorbeeld al beleid voor honden die mensen hebben gebeten. In sommige gevallen kan dat leiden tot inbeslagname van het dier.

Over het algemeen zijn gedomesticeerde dieren gewend aan het leven met mensen. Dat geldt niet voor wilde dieren. Deze dieren behouden meestal hun natuurlijke gedrag, ook als ze in gevangenschap geboren zijn.

Wat ook meespeelt, is dat mensen het gedrag van exotische dieren vaak niet goed kunnen begrijpen of inschatten. Daardoor kunnen de risico’s groter worden.

De belangrijkste reden is dat de huidige aanpak heel veel diersoorten onbeschermd laat. Bijvoorbeeld, slechts 8-10% van diersoorten die wij kennen worden in zekere mate beschermd door de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES). De overgrote meerderheid van dieren valt dus niet onder deze bescherming. En zoals elders besproken, weten we eigenlijk heel weinig van de meeste diersoorten af. Een positieflijst zorgt ervoor dat dieren alleen verhandeld, gefokt en gehouden mogen worden door particulieren wanneer er voldoende bewijs is dat deze dieren kunnen floreren in een huiskamer. Bestaat dit bewijs niet, dan vindt AAP dat deze dieren uit voorzorg niet gehouden kunnen worden omdat de consequenties voor dierenwelzijn, zoönotische ziekte verspreiding, en de natuur desastreus kunnen zijn.

Er is geen bewijs dat positieflijsten zorgen voor meer illegale handel. Sterker nog, veel mensen kopen ‘exotische’ huisdieren impulsief. Als deze dieren niet meer legaal te koop zijn, zal de vraag vanzelf minder worden.

België was het eerste EU-land met een positieflijst. Daar is geen toename van illegale handel gezien. Een onderzoek van Eurogroup for Animals keek naar verkoopsites, inbeslagnames en gegevens van opvangcentra. Tussen 2009 en 2014 waren er maar 22 inbeslagnames van wilde dieren die als huisdier werden gehouden. In België werd het ook makkelijker om regels te handhaven. Mensen wisten welke dieren wel en niet mochten, en konden verboden dieren melden bij de overheid.

Positieflijsten werken het best samen met andere maatregelen, zoals campagnes om mensen bewust te maken en goede training voor controleurs. Geen enkele regel stopt alle illegale handel, maar positieflijsten helpen wel. Ze zorgen voor minder vraag naar exotische dieren, maken duidelijk wat mag en wat niet, helpen bij de controle en maken het makkelijker om dieren te traceren.

Hoe het in de praktijk werkt

Ja, dat kan en komt in de praktijk vaak voor. Zo verbiedt Europese verordening 1143 inzake invasieve uitheemse soorten (IAS) in Artikel 7 de aankoop en het privébezit van sommige invasieve diersoorten (na een vastgestelde datum). Dit is een negatieflijst. Deze invasieve uitheemse soorten zijn daarom al verboden om te houden of te verhandelen en kunnen dus nooit op de positieflijst terechtkomen. De diersoorten op bestaande negatieflijsten voor privébezit hoeven dus niet te worden beoordeeld voor de positieflijst, wat weer werk scheelt.

De invoering van de Nederlandse positieflijst huisdieren (officieel de huis- en hobbydierenlijst genoemd) die nu van kracht is, kent een lange geschiedenis. Al in 1992 werd in de Wet Dieren vastgelegd dat er zo’n lijst moet komen om de wildgroei aan exotische dieren bij particulieren aan banden te leggen.

Eerdere pogingen (zoals in 2015) om de positieflijst in te voeren mislukten omdat hobbydierenhouders met succes bezwaar maakten tegen de gebruikte beoordelingsmethode. Voor de huidige huis- en hobbydierenlijst is in opdracht van het Ministerie van LVVN een geheel nieuwe beoordelingsmethode ontwikkeld. Een commissie van onafhankelijke experts heeft vervolgens alle aantoonbaar gehouden zoogdiersoorten beoordeeld op diverse risicofactoren. Die beoordeling resulteert in een risicoklasse die bepaalt of het dier wel of niet op de lijst staat.

De risico’s van huisdieren kunnen worden gerelateerd aan 1) criteria voor diergezondheid en dierenwelzijn; 2) criteria voor volksgezondheid en veiligheid; en 3) criteria voor het behoud en de biodiversiteit van soorten.

Eerst moet bepaald worden wat een hoog, een middelmatig of een laag risico is. In Nederland is het nieuwste beoordelingskader gebaseerd op de dierenwelzijnsnormen, gecombineerd met de bedreiging voor de gezondheid van mens en dier in een huisdiersituatie. De Nederlandse overheid richt zich daarbij op (wetenschappelijk aantoonbare) biologische en gedragskenmerken.

Als voorbeelden van relatief eenvoudige beoordelingscriteria zijn dit de criteria in België:
1. of soorten al dan niet gemakkelijk te houden en te huisvesten zijn, rekening houdend met hun fysieke, ethologische en ecologische behoeften;
2. de mate waarin een diersoort van nature agressief en/of gevaarlijk is of een ander gevaar vormt voor de menselijke gezondheid;
3. of er duidelijke aanwijzingen zijn dat de soort in de natuur kan overleven wanneer ze uit gevangenschap ontsnappen en daarmee een ecologische bedreiging vormen;
4. de beschikbaarheid van literatuur over het houden van de soort;
5. bij tegenstrijdige informatie wordt dat gezien als risico en wordt de soort negatief beoordeeld.

Over de weging van criteria: In Nederland worden de risico’s voor de mens in de beoordeling waarschijnlijk extra meegewogen. Dus wanneer een dier hoog scoort op zoonoses of ernstig letsel kan veroorzaken, zou deze automatisch niet op de positieflijst komen. In België is dat verschil niet gemaakt.

De overheid heeft de beoordelingscriteria en de inhoudelijke beoordelingen gepubliceerd op hun website. 

Van veel diersoorten bestaan wetenschappelijke publicaties over hun natuurlijke behoeften. Maar literatuur die aangeeft dat je niet (of deels) in die behoeften kunt voorzien als je het dier als huisdier houdt, is moeilijker te vinden. Of de experts die de beoordeling doen in staat zijn om betrouwbare wetenschappelijke gegevens te vinden hangt sterk af van de gekozen beoordelingscriteria. Bij onvoldoende of onduidelijke gegevens kun je kiezen voor een ‘nee, tenzij’-aanpak. 

Opvangcentra voor exotische dieren hebben meestal een vergunning als opvangcentrum en/of een dierentuinvergunning. Dit omdat ze inbeslaggenomen of ingeleverde dieren noodzakelijke zorg bieden. Dit is een andere vergunning dan die aan een gespecialiseerde houder kan worden verleend. Het is aan de overheid om zo’n vrijstellingsregeling op te zetten, waarbij men bepaalde soorten met een hoger risico mag houden die niet voor iedereen geschikt zijn. Mits de houder kan aantonen over de nodige kennis en de juiste faciliteiten te beschikken om voor deze soorten te zorgen.

De markt is beperkt tot de soorten die op de positieflijst staan, maar is niet ingestort. De handelaren moesten het aantal verhandelde soorten beperken, niet het aantal dieren. Het is niet bekend of de handel in toegestane diersoorten is toegenomen. Uit openbare gegevens van de European Pet Food Industry (FEDIAF) blijkt dat het aantal huiskatten in België tussen 2010 en 2019 met 200.000 is gestegen (van 1,8 miljoen naar 2 miljoen). Het aantal privé gehouden honden in België bleef in deze periode stabiel (met 1,3 miljoen). (Bronnen: FEDIAF Feiten en Cijfers 2010 en 2019)

Uit gegevens van de Belgische overheid blijkt dat er gemiddeld slechts 4 inbeslagnames per jaar zijn. Tussen 2009 en 2014 heeft België in totaal 22 inbeslagnames van zoogdieren geregistreerd, wat in totaal 92 dieren betrof.

De mogelijkheid om een verzoek te doen om een bepaalde soort toe te voegen (of juist te verwijderen) van de positieflijst is een vereiste vanuit EU-wetgeving. Ook moet die beoordeling binnen een redelijke termijn plaatsvinden en je moet bij de rechtbank in beroep kunnen gaan tegen de beslissing. Het hangt per land af hoe deze procedure is ingericht.

Kijk voor de procedure op de website van de overheid.