Stichting AAP blij met onderscheid op Positieflijst; keuze voor zelfregulering grote vergissing
Het Ministerie van Economische Zaken heeft maandag de Positieflijst in concept vastgesteld en geopenbaard. De Positieflijst is een lijst met diersoorten die je in Nederland als huisdier mag houden en onder welke voorwaarden. Stichting AAP maakt zich al meer dan 25 jaar hard voor zo’n lijst, omdat het welzijn van veel (zoog)dieren in een huiselijke omgeving wordt bedreigd. Daarnaast is er een wezenlijk risico voor de volksgezondheid en kunnen problemen de kop op steken, wanneer de dieren in de natuur gedumpt worden of zelf ontsnappen.
De belangrijkste kanttekening zet Stichting AAP bij de vrijblijvendheid van de houderijvoorschriften. Dit zijn de specifieke omstandigheden waaronder de 123 diersoorten op de Positieflijst gehouden zouden moeten worden om risico’s op welzijnsaantasting van het dier en gevaar voor de mens te minimaliseren. Deze voorschriften zijn in het conceptvoorstel niet wettelijk verankerd. Houders hóeven zich er dus niet aan te houden. Bovendien lijkt het er zelfs op dat verkopers niet verplicht zijn om potentiële kopers te informeren over deze voorschriften. Hiermee wordt het preventieve component van de Positieflijst ernstig afgezwakt.
Directeur David van Gennep: “Uiteraard zijn we heel blij dat er na 25 jaar per 1 juli eindelijk een Positieflijst bestaat en we zijn zeer tevreden over het duidelijke onderscheid tussen geschikte en ongeschikte huisdieren. De lijst is zorgvuldig tot stand gekomen met gelijkwaardige betrokkenheid van dierenwelzijnsorganisaties, dierenartsen en vertegenwoordigers van hobbyhouders en handelaren. Op basis van onze ervaring en kennis hebben ook wij het ministerie advies gegeven bij het beoordelen van de diersoorten. Bijna 60 procent van de vrijwillig afgestane of in beslag genomen dieren die Stichting AAP de afgelopen tien jaar heeft opgevangen, komt bij particulieren vandaan. We weten daardoor goed waar we het over hebben. Die inspanningen hebben effect gehad. Toch kan de vlag nog niet uit, want het welzijn van huisdieren is nog steeds niet geborgd wanneer zij niet onder de juiste omstandigheden gehouden worden. Hiervoor is wetgeving onontbeerlijk.”
Zelfregulering werkt niet
Zonder strikte regelgeving kan op dit vlak geen verbetering in consumentengedrag verwacht worden, zo blijkt uit diverse wetenschappelijke studies. Bovendien leent de sector zich door de grote variëteit van aanbieders, bijvoorbeeld via internet, niet voor zelfregulering. Dit kan verklaren waarom zij sinds 1992, toen al wettelijk werd besloten dat er een Positieflijst moest komen, nog geen grote stappen heeft genomen om verantwoordelijkheid te nemen. Het ‘open normen’ beleid dat het ministerie nu nog drie jaar wil uitproberen geeft in de ogen van Stichting AAP dan ook een verkeerd signaal. Over drie jaar wil de staatssecretaris toepassing van het voorgestelde beleid evalueren, waarna de voorschriften alsnog verplicht kunnen worden gesteld.
Centraal meldpunt noodzakelijk
Evaluatie zonder monitoring en registratie is echter onmogelijk. AAP pleit daarom voor een centraal meld- en registratiepunt, waar huisdierbezitters en potentiële kopers terecht kunnen met vragen en waar problemen geregistreerd worden. Van Gennep: “Afgelopen maandag heb ik direct bij staatssecretaris Martijn van Dam aangegeven dat Stichting AAP bereid is die rol op zich te nemen. Wij hebben de expertise hiervoor in huis. Het ministerie heeft veel tijd, energie en geld gestoken in een systematiek om soorten te beoordelen op hun geschiktheid als huisdier. Vervolgens maakt ze vooralsnog geen middelen vrij om naleving te monitoren en de handhavingscapaciteit te vergroten. Dat is met het oog op wat wij gezamenlijk willen bereiken niet logisch en zeker niet wenselijk.”
Voortrekkersrol Nederland
Steeds meer EU-landen tonen interesse in de Nederlandse Positieflijst. Als Nederland haar voortrekkersrol op het gebied van dierenwelzijn écht wil neer zetten, zorgt het ministerie ervoor dat die vrijblijvendheid uit het concept ontwerpbesluit verdwijnt en de norm voor beroepsmatige- en hobbyhouderij wettelijk wordt bepaald. “Na 25 jaar discussie was dit hét moment om hiervoor de definitieve stap te zetten. Niet alleen voor de dieren in Nederland, maar ook in Europa”, aldus Van Gennep.