Lampongaap

(Macaca nemestrina)

Leefgebied en habitat

In heel Zuidoost-Azië komt de lampongaap voor. Van Indonesië en Thailand tot Maleisië. Hier leven ze vanaf zeeniveau tot boven de 2000 meter, vooral in regenwouden die dicht en vochtig zijn.

Uiterlijk
De lampongaap behoort tot het geslacht Macaca (makaken) en de familie Cercopithecidae, oftewel ‘apen van de Oude Wereld’. Apen van de Oude Wereld hebben meestal geen haren op het gezicht en de handpalmen of voetzolen. De lampongaap is meteen te herkennen aan zijn gebogen staart die een beetje op een varkensstaart lijkt. Zijn vacht is bruingrijs en de buik en borst zijn net wat lichter dan de rug. De mannetjes kunnen twee keer zo zwaar worden als de vrouwtjes.

Voortplanting
Vrouwtjes krijgen maar één keer in de twee jaar een jong. Na een draagtijd van ongeveer 170 dagen brengen ze hun jong ter wereld. Het jong wordt circa een jaar gezoogd en is volwassen als het ongeveer vier jaar oud is.
Wist je dat?
  • Wanneer lampongapen elkaar begroe- ten, ze dit doen door hun kop te heffen, hun wenkbrauwen op te trekken en hun lippen naar voren te steken
  • Lengte mannetjes 53-73 cm, vrouwtjes 43-58 cm
  • Gewicht 4.7 tot 10.9 kg
  • Leeftijd ongeveer 26 jaar
  • Leefgebied Indonesië, Brunei, Thailand en Maleisië
  • Habitat Laaglanden en bossen
Voedsel
Lampongapen eten fruit, bladeren, kruiden en ongewervelden zoals insecten. Bij het zoeken naar voedsel splitst de groep zich op in kleinere groepjes om zo sneller voedsel te kunnen vinden. De afstanden die ze afleggen om voedsel te vinden liggen tussen de 825 en 2964 meter.
Gedrag en levenswijze
Lampongapen leven in groepen, met (veel) meer volwassen vrouwtjes dan mannetjes. Ze zijn het grootste deel van de dag in bomen te vinden. Zo’n acht procent van de tijd leven lampongapen op de grond. De hiërarchie voor mannetjes wordt op een andere manier bepaald dan voor vrouwtjes. Voor mannetjes geldt: hoe sterker het mannetje, hoe hoger de rang. Bij vrouwtjes gaat het om de afkomst. De dochters van vrouwtjes met een hoge rang krijgen automatisch een hogere rang.

De lampongaap komt soms in de buurt van menselijk leefgebied. Tijdens heftige regenstormen stelen lampongapen graag de gewassen van boeren die op dat moment binnen aan het schuilen zijn. Als het niet regent, moeten de apen wat voorzichtiger zijn. Dan sluipen ze een voor een het gewas in om wat te stelen. Daarbij staat altijd een aap, vaak een jongvolwassen mannetje, op de uitkijk om alarm te slaan als hij mensen ziet.