“Bushmeat deugt niet!”

David-van-Gennep-f

Een aantal jaar geleden was ik op bezoek bij een project in Malawi; het Lilongwe Wildlife Trust. Ik mocht meewerken aan de vrijlating van een groep bavianen waarvan ik er eentje zelf bij een eerder bezoek had weten te bevrijden; Lucky.

Tijdens dat bezoek leerde ik hoe vreselijk schadelijk de westerse roep om bushmeat is; een onderwerp waar ik eigenlijk de omvang niet van kende.

Ik mocht mee op een patrouille en zag hoe de stropers strikken hadden uitgezet in het bos. Ik realiseerde me wat een dramatische doodsstrijd een dier moet doormaken voordat het uitgeput sterft. Maar ik zag ook dat in deze strikken niet alleen dieren terecht zouden komen die gewild zijn en dus eetbaar zijn. Ze veroorzaken enorme nevenschade aan dieren die niet gewenst zijn of dieren die zich losrukken en uiteindelijk een poot kwijtraken door de stalen draad die dieper en dieper in het vlees snijdt. De parkwachters vertelden over een olifantenkalf wat maanden had rondgelopen met zo’n op den duur dodelijke strik voordat ze konden ingrijpen.

De parkwachters toonden de vuurplaatsen waar de stropers hun buit in de rook hadden gehangen om het vlees enigszins te conserveren. Ik moest onbewust denken aan alle hygiënemaatregelen die we in onze westerse wereld nemen om de volksgezondheid te beschermen. Deze stropers waren soms meerdere weken onderweg met de door hen gedode dieren voordat ze in een dorpje wellicht een koelkast zouden tegenkomen. Zou de westerse koper die een enorm bedrag neertelt voor een stukje bushmeat zich realiseren dat hij eigenlijk een vermogen heeft betaald voor een boutje waar twee weken lang vliegen omheen hebben gehangen?

Het gaat om een boosaardige handel die diersoorten op de rand van uitsterven brengt. Maar sinds de uitbraak van COVID-19 realiseert een groot deel van de wereld zich ineens dat er nog een ander gevaar schuilt in deze handel; de verspreiding van levensgevaarlijke virussen en andere pathogenen ligt op de loer. We weten ondertussen dat COVID-19 in China is ‘losgebroken’ op een van de zogenaamde wet markets waar exotisch dieren maast en boven elkaar wachten op een koper – en daarmee hun dood. Je zou verwachten dat ook de handel in bushmeat een halt toegeroepen zou worden.

Voor wie nog twijfelde, er is echts niets onschuldigs aan deze handel in wilde dieren. Het gaat hier niet om de lokale bevolking die hun kinderen te eten willen geven en daarom zo nu en dan een wild dier doden. Het gaat om goed georganiseerde internationale bendes die beter bewapend zijn dan de parkwachters die met oude en haperende Kalasjnikov nauwelijks ontzag inboezemen. Een reportage van Alberto Stegeman laat op pijnlijke wijze zien dat ook in ons land er nog steeds handel wordt gedreven in dit walgelijke product. Ik hoop dat het ons allen meer alert maakt en de handhavers in actie komen om deze praktijken stevig aan te pakken.

Overige berichten