Jubileuminterview
AAP-directeur
David van Gennep

Over zijn jonge jaren als dierenbeschermer
en de groei van Stichting AAP.

Ruim 40 jaar betrokken bij AAP

David van Gennep (1961) is van jongs af aan al met dieren en natuur bezig. Toen hij een jaar of twaalf was, bouwde hij de tuin van zijn ouderlijk huis vol met volières om dieren uit het lokale vogelasiel op te vangen. Zijn mentor op de middelbare school, het Revius Lyceum in Doorn, zei ooit: “het enige waar die jongen geschikt voor is, is zeehonden tellen op Rottumerplaat”. De mentor kreeg geen gelijk. David is inmiddels al ruim 40 jaar betrokken bij Stichting AAP, waarvan 27 jaar als directeur.
David groeide het grootste deel van zijn jeugd op in Driebergen, samen met zijn ouders, twee zussen en broer. Het gezin Van Gennep woonde in een groot huis met daaromheen een enorme tuin. Waar de tuin stopte, begon het bos. David was veel in de tuin te vinden en bouwde daar volières voor dieren uit het lokale vogelasiel. Dieren die langzaam weer terug het wild in konden, mochten naar hem toe. De dieren konden weg als ze wilden, maar werden bijgevoerd zo lang ze bleven. David heeft veel vogelsoorten voorbij zien komen in zijn ‘dependance’ van de vogelopvang. “Ik kan mij vooral ekster Dikkie nog herinneren”, zegt David. “Dat was de eerste ekster die ik opving. Dikkie leefde bij ons half binnen en half buiten. Ik weet nog heel goed dat hij bij ons thuis alle knoppen uit de cyclamen had gepikt, de planten waar mijn moeder zo dol op was.”

Via papegaai Poekie naar AAP

Een aantal jaar later verhuisde het gezin Van Gennep van Driebergen naar Leiden. Dat betekende dat David afscheid moest nemen van zijn vogels in de achtertuin en een andere plek voor ze moest vinden. “Dat was verschrikkelijk. De enige dieren die ik meenam waren twee papegaaien, die ik van iemand had overgenomen. In Leiden kwam ik toen in de klas met een jongen die ook een papegaai had: dwergpapegaai Poekie. Poekie en ik werden de grootste vrienden en mijn papegaaien gingen soms bij Poekie logeren. Maar op een gegeven moment begon Poekie zichzelf kaal te plukken en hij veranderde geleidelijk in een soort kale kip. De ouders van die jongen zochten stad en land af voor een oplossing. In de zoektocht naar een oplossing belandde de familie bij Okko Reussien van Stichting AAP in Amstelveen. Die vertelde dat papegaaien sociale dieren zijn en dat het misgaat als ze niet in een sociale structuur leven. Dat was de eerste keer dat ik van Stichting AAP hoorde. Zijn boodschap kwam bij mij aan: wij moeten niet proberen de dieren te veranderen naar het doel wat wij voor hen hebben, maar wij moeten de dieren zien met hun eigen behoeften en gedrag. Okko was één van de eersten die dat zo zag. En dat middenin in de tijd van industriële revolutie, waarbij staarten en snavels van dieren zonder pardon werden afgeknipt.”
De interesse voor Stichting AAP was gewekt. Een aantal jaren later, toen David in militaire dienst ging, kwam AAP opnieuw op zijn pad. Hij deelde een kamer met Niels Geerse die als vrijwilliger bij AAP werkte en met wie hij nu nog steeds goed bevriend is. “Ik wist toen meteen: dít is mijn entree”, vertelt David. En zo geschiedde. David begon in 1981 als vrijwilliger bij Stichting AAP, onder meer in de dierverzorging. In de tussentijd studeerde hij Biologie aan de VU in Amsterdam en werkte hij als onderzoeker bij het Ministerie van Landbouw. Daar nam hij in het begin van de jaren ’90 ontslag toen het bestuur van AAP hem vroeg om bedrijfsleider te worden in verband met de gezondheid van AAP-oprichter Okko Reussien, die steeds verder achteruit ging. David werd in die jaren ook wel ‘de bouwpastoor’ genoemd, omdat hij verantwoordelijk was voor de aankomende verhuizing naar Almere. Onder leiding van David, die in 1995 directeur werd, is AAP stapsgewijs uitgegroeid tot een professionele dierenwelzijnsorganisatie.
Een piepjonge David bij AAP bij de buitenverblijven in Amstelveen.

Van 900 naar 30.000 donateurs

Zo zette David in de jaren ’90 zelf de fondsenwerving op. “Er was in die tijd geen geld, we konden niet eens de dierenarts of de groenteboer betalen”, vertelt hij. “Daarom deed ik een voorstel aan de voorzitter. Ik zei dat ik als vrijwilliger wilde blijven werken, maar dat ik het salaris dat ik als bedrijfsleider zou verdienen graag wilde investeren in de organisatie. Dat ging toen om 1400 gulden per maand en met dat bedrag ging ik aan de slag. Om te beginnen huurde ik een portacabin, een soort bouwkeet, die ik gebruikte als kantoortje, want dat was er nog niet. In de boerderij waar Okko en Riga woonden was nog wel een kamertje over, maar daar lekte het zo erg, dat je er niet goed kon werken. Als we daar folders en enveloppen opsloegen, kon je er de volgende dag niks meer mee: de enveloppen hadden zichzelf dan dichtgeplakt door het vocht in de ruimte. In die periode begon ik ook met het geven van lezingen voor bijvoorbeeld The Rotary en de Lionsclub. Ik kreeg daar geld voor of ik werd gesponsord met een computer. Ook ontstond het idee om mensen symbolisch een dier te laten adopteren. In de Amstelveense Courant stelden we dan elke week een nieuw adoptiedier voor en dat groeide uit tot een groot succes. Nog steeds hebben veel donateurs een adoptiedier. Maar de grote omslag kwam door de samenwerking met TROS Dierenmanieren. Ik had de Nederlandse omroepen benaderd en verteld dat het bij AAP elke dag een soap is. De TROS was geïnteresseerd in ons verhaal en niet lang daarna was AAP een aantal jaren te zien in TROS Dierenmanieren van Martin Gaus. De donateurs stroomden binnen. We gingen in die tijd van 900 naar 30.000 donateurs, geweldig! We begonnen in die periode ook steeds meer met vaste krachten te werken. De organisatie werd groter, met meer verantwoordelijkheden en de verhuizing naar Almere stond natuurlijk ook op de planning. De vaste krachten hadden we nodig om de continuïteit te waarborgen, want alleen met vrijwilligers werkte het niet meer. Het was elke dag een gevecht om de roosters vol te krijgen.”
David (links) met Martin Gaus in Amstelveen.

Duidelijke keuzes

Halverwege de jaren ’90 was het niet alleen tijd voor verhuizing naar Almere, maar werd ook gekozen voor een duidelijkere focus. David: “We besloten ons te richten op exotische zoogdieren en niet langer op vogels en reptielen, omdat we merkten dat ons specialisme meer bij zoogdieren lag. Bovendien zaten we toen in een samenwerkingsverband (VOND) met specialisten die de andere diersoorten goed konden overnemen. Verder besloten we ons meer te richten op Europa. Na de oprichting van de Europese Unie in 1992, was de verwachting dat Europa steeds belangrijker zou worden. En kijk waar we nu staan: Europa is in ons werk niet meer weg te denken! We vangen dieren op uit heel Europa, werken samen met honderden herplaatspartners in Europa en werken in heel Europa aan betere wet- en regelgeving om dierenleed tegen te gaan.”

Werken aan betere wetgeving

Het was rond het jaar 2000 toen AAP besloot dat alleen het opvangen van dieren niet genoeg is. Er moest méér gebeuren om dierenleed te voorkomen. David: “Jarenlang was educatie één van de doelstellingen van AAP. We vertelden over dierenleed en waarom het bijvoorbeeld slecht is om een exotisch dier, zoals een aap, als huisdier te hebben. Of als je wilde dieren kunstjes laat doen in het circus. Onze donateurs hoefden we dit niet meer te vertellen, maar we merkten dat juist mensen die deze dieren willen houden, ongevoelig waren voor onze boodschap. Dus toen vroegen we ons af: als dit niet werkt, wat dan wel? Het antwoord was: de politiek. Als we écht impact willen maken, dan moeten we de politiek zien te bereiken. We hebben toen met andere dierenwelzijnsorganisaties de krachten gebundeld en samen ‘Wilde dieren de tent uit’ opgericht, daarmee pleitten we in Nederland voor een verbod op wilde dieren in circussen. We zetten het onderwerp keer op keer op de politieke agenda en zagen dat er steeds meer draagvlak voor kwam. Uiteindelijk hebben Rutte en Samson in het regeerakkoord opgenomen dat er een verbod moet komen. Het verbod werd in 2015 ingesteld. Wat een geweldige mijlpaal! Ik heb het stuk uit het regeerakkoord als cadeau gekregen en ingelijst in mijn kantoor opgehangen.”
AAP pleit inmiddels heel Europa voor betere wetten en regels om dierenleed tegen te gaan. David: “We richten ons vooral op dieren in entertainment, het bezit van exotische huisdieren en illegale handel in dieren. Op deze gebieden is nog veel werk aan de winkel. Tegelijkertijd ben ik hoopvol en optimistisch, want je merkt dat het snel gaat met de bewustwording van mensen. We staan echt op een kantelpunt. Ik verwacht dat er in korte tijd hele grote stappen gemaakt kunnen worden. Kijk bijvoorbeeld naar Spanje: dit land stond lange tijd erg slecht op de kaart, zeker als het gaat om exotische dieren, maar ze zijn bezig met een enorme inhaalslag. De Spaanse Koningin Sofía was zelfs aanwezig bij de officiële opening van onze opvang voor grote katachtigen!”
David met Koningin Sofía.

Opvangcentrum in Spanje

Het opvangcentrum van AAP in het Spaanse Villena is iets waar David heel trots op is. Het werd in 2009 geopend en in 2015 werd het uitgebreid met een speciale opvang voor grote katachtigen. De totstandkoming van deze opvanglocatie ging echter heel moeizaam. David: “Het begon met het idee om een goede locatie te vinden voor dieren die we niet meer konden uitplaatsen, waaronder een groep besmette chimpansees uit een laboratorium. We zochten naar een land waar wij als AAP een toegevoegde waarde zouden hebben. De keuze viel op Spanje, omdat hier veel ruimte is, er een geschikt klimaat heerst en er een goede infrastructuur is. Het vinden van een geschikte locatie was erg lastig, we voelden overal weerstand. Mensen vonden die besmette chimpansees maar een eng idee en we werden overal tegengewerkt. Uiteindelijk hebben we de groep besmette chimpansees onderdak gegeven in Almere, wat in Nederland overigens óók heel veel weerstand opleverde, maar onze plannen voor een opvangcentrum in Spanje bleven bestaan. Helaas merkten we dat de weerstand in Spanje niet wegging en uiteindelijk heeft het tien jaar geduurd voordat het lukte om een opvangcentrum in Spanje te realiseren. Ik voelde in die jaren een enorme gedrevenheid en wist niet van ophouden. Ik vroeg mij soms ook wel eens af of ik nog wel de juiste persoon was om de organisatie te leiden. Moet je bij weerstand op een gegeven moment ook niet denken ‘en nu is het genoeg’? Achteraf gezien bleek het opvangcentrum in Spanje een gouden greep. Het is ook echt práchtig daar. Als je ernaartoe rijdt, dan rijd je vanuit een lelijk gebied in één keer door een geweldige poort van bomen. De kenmerkende pino piñero. Je komt in een heel ander biotoop terecht, het is een oase van rust en begroeiing en je ziet overal dieren: van vogels tot wilde zwijnen. Het is een prachtige vallei waarover een jongensboek geschreven had moeten worden.”
AAP Spanje
David met het opvangcentrum van AAP in Spanje op de achtergrond.

Nooit vergeten

“Los daarvan is het natuurlijk geweldig om de dieren in ons opvangcentrum weer te zien opbloeien, dat geldt ook voor ons opvangcentrum in Nederland. Het is de dieren zó gegund, na alle ellende die ze hebben doorstaan. Neem bijvoorbeeld chimpansee Achille, die na een aantal jaar optreden in een Frans circus tientallen jaren werd opgesloten in een kleine, verduisterde stalen kooi. Dit heeft enorme indruk op mij gemaakt en die redding zal ik ook nooit vergeten. Toen we bij het circus aankwamen en de eigenaar daar lucht van had gekregen, hoorden wij dat hij een geweer was gaan halen om Achille dood te schieten. Het was niet de bedoeling dat we hem leven meekregen. Wij hebben Achille toen snel verdoofd, als een gek uit de kooi gehaald, opgetild en al rennend het terrein verlaten. Ik heb nog altijd een bijzondere band met Achille. Als ik bij zijn verblijf loop, dan ziet en hoort hij mij meteen. We lopen dan samen een rondje langs de omheining. Als hij een stukje verder is, dan kijkt hij achterom met een vragende blik ‘waar blijf je nou’? Hij gaat dan ergens zitten en dan is het net of een gesprek met elkaar hebben. Dat is natuurlijk niet zo, maar het is wel een soort verstandhouding. Dat had ik ook bij chimpansee Antoine. En zo zijn er natuurlijk heel veel dieren en reddingen die je nooit zult vergeten. Zoals de redding van leeuw Govani, dat arme dier. Ik zal nooit vergeten hoe we hem uit die onwijs smerige circustrailer haalden, waar hij keer op keer op uitgleed. Hij was vel over been en meer dood dan levend. En kijk hem nu eens! Je kent hem niet meer terug. Hij heeft een waardevol bestaan samen met soortgenoten en heeft de regie over zijn eigen leven weer teruggekregen. Dat gun je toch élk dier.”
David heeft een bijzondere band met chimpansee Achille.
Leeuw Govani heeft bij AAP weer een dierwaardig leven gekregen.