Veelgestelde vragen Coronavirus & AAP

Elke dag worden tientallen wetenschappelijke onderzoeken gepubliceerd rondom corona/ COVID-19. De specialisten bij AAP volgen de onderzoeken en resultaten op de voet en passen waar nodig de bedrijfsvoering en zorg voor de dieren hierop aan.

Het is goed mogelijk zijn dat we op basis van nieuwe onderzoeken deze Q&A komende tijd regelmatig moeten updaten.

COVID-19 is een virale infectieziekte die voor het eerst voorkwam in Wuhan, China op 31 december 2019. Deze acute luchtwegaandoening wordt veroorzaakt door een virus genaamd SARS-COV-2, dat tot de coronavirus-familie behoort. De naam SARS-CoV-2 staat voor Severe Acute Respiratory Syndrome Corona virus 2 (SARS-CoV-1 is het nauw verwante virus dat SARS veroorzaakte in 2002-2003).

Voornamelijk primaten lijken vatbaar voor het coronavirus (SARS-CoV-2). Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat enkele primatensoorten (rhesusaap, Java-aap) na infectie relatief milde symptomen (verkoudheid en lichte longontsteking) krijgen. Het is dus aannemelijk dat oudere dieren met onderliggende gezondheidsklachten mogelijk veel ernstiger symptomen kunnen ontwikkelen, vergelijkbaar als bij mensen.

Carnivoren (zoals katachtigen en marterachtigen) zijn waarschijnlijk minder vatbaar. Knaagdieren blijken niet vatbaar te zijn voor het virus. Dit betekent dat bij AAP andere dieren dan primaten, zoals onze tijgers en leeuwen maar ook de neusberen en wasberen, mogelijk risico lopen op besmetting. Op 5 april werd bekend dat een tijger in Bronx Zoo positief was getest op het coronavirus. Dit dier, en zes anderen, hadden lichte verschijnselen (droge hoest en minder eetlust).

Elke primatensoort lijkt in verschillende mate te reageren op infectie met coronavirussen in het algemeen. Gevoeligheid in afnemende volgorde: klauwaapjes > rhesusapen > java-apen. Over gevoeligheid van mensapen voor SARS-CoV-2 is (nog) niets bekend. We gaan er vanuit dat een infectie bij mensapen vergelijkbare symptomen geeft als bij de mens.

Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat huisdieren of landbouwhuisdieren een rol spelen bij overdacht van het coronavirus op mensen. Het virus is wel aangetoond in het neusslijmvlies van huiskatten.
Het coronavirus treft bij mensen vooral ouderen van boven de 55 jaar die een onderliggende aandoening hebben, zoals hart- en vaatziekten of diabetes. Deze groep heeft een grotere kans op ontwikkeling van ernstige symptomen en overlijden. Bij AAP huisvesten we relatief veel dieren op leeftijd en ouderdomsklachten komen dan ook regelmatig voor. Oudere chimpansees krijgen hartklachten, bij de kleinere primaten komt suikerziekte voor en katachtigen op leeftijd krijgen last van hun nieren. Daarnaast speelt mee dat veel dieren door hun verleden getraumatiseerd (mentaal en/of fysiek) bij AAP binnenkomen. en/of geestelijk beschadigd zijn. Dit maakt hen extra vatbaar voor infecties en ziekte.
Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat primaten na infectie met het coronavirus bescherming (immuniteit) hebben opgebouwd tegen een volgende infectie. Ze worden dus niet voor een tweede keer ziek en zullen dan ook geen virus meer uit kunnen scheiden en andere dieren of mensen kunnen besmetten.
Elke winter hebben we te maken met verkoudheid en griep onder ons personeel. Vooral de kwetsbare en oude primaten kunnen daar flink ziek van worden. Daarom moeten zieke dierverzorgers thuis goed uitzieken en bij een verkoudheid dragen ze een mondkapje om overdracht naar de dieren te voorkomen. Zo lukt het gelukkig om griep bij onze dieren grotendeels buiten de deur te houden.

Het grootste deel van de maatregelen die de overheid geadviseerd heeft, passen we bij AAP standaard al toe: regelmatig handen wassen, niet hoesten of niezen in je hand en een mondkapje gebruiken bij klachten als verkoudheid, een koortslip of buikgriep. Dit geldt niet alleen voor dierverzorgers en dierenartsen, maar ook voor personeel dat in onze voerkeuken het eten van de dieren bereidt.

Daar zijn nu extra maatregelen bovenop gekomen specifiek ter preventie van het coronavirus: verzorgers met verkoudheidsklachten blijven thuis, en er wordt een mondkapje gedragen tijdens die zorgtaken waarbij de afstand tussen dier en mens kleiner is dan 1.5 meter. Vanaf begin maart konden geen bezoekers meer langs komen bij AAP, dierverzorgers met verkoudheidsklachten bleven thuis, en om mondkapjes en desinfectiemateriaal te sparen, stopten we de opname van nieuwe dieren in onze quarantaine. Vanaf 13 maart zijn daar de landelijk genomen maatregelen bij gekomen.

Primatengroepen bij AAP worden momenteel zo goed mogelijk van elkaar afgescheiden en worden niet meer verhuisd of verplaatst binnen de afdeling waar ze zitten. Als een dier luchtweg- of verkoudheidsklachten ontwikkelt, zullen we dit dier goed verzorgen en in de gaten houden of het virus zich eventueel verspreidt naar groepsgenoten of andere groepen. Primaten met ernstigere klachten zullen we proberen te isoleren, en laten verzorgen door verzorgers die zich extra beschermen en niet op andere afdelingen komen Bij verdenking van infectie van één van onze dieren met het SARS-CoV-2, nemen we contact op met de NVWA, omdat de ziekte aangifteplichtig is. De NVWA kan adviseren om het verdachte dier te laten testen.
Voor mensen met coronavirusbesmetting is er nog geen medicijn voorhanden. Daar wordt momenteel veel onderzoek naar gedaan. Behandeling bij AAP zal voornamelijk gericht zijn op het verlichten van symptomen en het ondersteunen van het dier. Beademing onder verdoving, zoals bij patiënten met ernstige klachten op de intensive care, is voor onze dieren niet reëel.
Dierentuinen zijn relatief lang open gebleven voor publiek, wat mogelijk een hoger infectierisico heeft gegeven. Dierentuinen hebben daarentegen een gevarieerdere populatie van verschillende diergroepen en soorten, waarvan het overgrote deel niet vatbaar is voor coronavirus. In het geval dat een dier ziek wordt, zal het virus zich waarschijnlijk minder snel binnen/over de dierpopulatie kunnen verspreiden. AAP heeft een grote populatie met meer dan 25 primatensoorten, die over het algemeen kwetsbaarder zijn dan dierentuindieren en mogelijk allemaal vatbaar zijn voor coronavirus. Bij AAP hanteren we daarom altijd al strikte hygiënemaatregelen en hebben we geen direct contact met de dieren. De extra maatregelen die AAP en dierentuinen getroffen hebben, komen overeen. We volgen dezelfde adviezen van experts en hebben contact met elkaar om elkaar te informeren en waar mogelijk te helpen.

Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat primaten na infectie met het coronavirus bescherming (immuniteit) hebben opgebouwd tegen een volgende infectie. Ze worden dus niet voor een tweede keer ziek en zullen dan ook geen virus meer uit kunnen scheiden en andere dieren of mensen kunnen besmetten.

Mochten er, ondanks onze hygiënemaatregelen, toch dieren ziek worden, dan zullen ze na herstel immuun worden. Aangezien een groot deel van onze dieren kwetsbaar en al wat ouder is, en een infectie mogelijk niet zal overleven, streven we ernaar om het coronavirus buiten AAP te houden.

Omdat we momenteel geen nieuwe dieren opnemen in onze quarantaine, sparen we mondkapjes, handschoenen en desinfecterende zeep uit. Deze middelen kunnen we vervolgens gebruiken voor bescherming en hygiëne op de andere dierenafdelingen. Filterkapjes, waar in ziekenhuizen en zorgcentra een groot tekort aan is, hebben we nauwelijks.

We zijn ontzettend dankbaar voor alle motiverende woorden en morele steun van mensen die het personeel en de dieren bij AAP een warm hart toedragen. AAP is afhankelijk van donateurs. Alle hulp is ontzettend welkom in deze moeilijke tijden.

Momenteel hebben we nog voldoende aanvoer van medicijnen en voeding voor onze dieren. Ook hebben we voor de komende maand voldoende beschermend materiaal voor ons personeel. In AAP Primadomus merken we dat sommige medicatie, handschoenen en mondkapjes niet meer kunnen worden geleverd. Dit zou ook in Nederland kunnen gebeuren en tot gevolg kunnen hebben dat we onze dieren én onszelf minder goed kunnen beschermen voor eventuele infecties. Dit gaat om infecties die van primaten op de mens overgedragen kunnen worden, maar ook om infecties die wij als mens aan primaten kunnen overdragen.