Chimpansees Rijswijk
Alle chimpansees die u tegenover u ziet, zijn afkomstig van onderzoekscentrum BPRC in Rijswijk. Ze zijn voor wetenschappelijk onderzoek besmet met het HIV- en/of Hepatitis C-virus. De chimpansees kwamen in september 2006 naar AAP. Het onderzoekscentrum deed geen onderzoek meer met de dieren, omdat het in 2003 verboden werd om nog langer proeven op mensapen uit te voeren.
In Rijswijk zaten de dieren in een laboratoriumruimte met beton, staal en een klein dakraam. Slechts af en toe hadden ze toegang tot een buitenruimte. Toen wij een bezoek brachten aan het lab, zagen we dat de dieren hun ontlasting op de muur hadden gesmeerd, dat ze overmatig gefocust waren op eten en dat ze apatisch gedrag vertoonden.
Flink wennen
De nieuwe omgeving bij AAP was dan ook flink wennen voor ze. De chimpansees durfden eerst niet naar buiten. We hebben ze een handje geholpen door ook wat eten buiten te verspreiden. Daardoor kwamen ze na een poosje toch voorzichtig tevoorschijn! Ze wisten ook niet wat ze meemaakten toen hun schreeuwgeluiden in de vorm van een echo terugkwamen (door de bebossing rond het AAP-terrein). De chimpansees reageerden op hun eigen geluiden, alsof ze aan het communiceren waren met andere dieren. Ook de eerste keer sneeuw was een hele beleving voor ze. Ze pakten handen vol met sneeuw en aten het ook op: met buikpijn als gevolg.Afwijkend gedrag
Door hun tijd in het laboratorium hebben de dieren afwijkend gedrag ontwikkeld. We zagen dat sommige chimpansees bij stressmomenten elkaar vastpakten en dan een soort wiegende beweging maakten. Nu doen slechts enkele chimpansees dat nog in tijden van stress. Toen de dieren bij AAP kwamen, was het meest voorkomende afwijkende gedrag het overgeven van voedsel en dat vervolgens weer opeten. De verklaring hiervoor is dat het eetmoment in het laboratorium het hoogtepunt van de dag was. Door over te geven en opnieuw te eten, konden ze dat moment als het ware herbeleven.Dit gedrag proberen we op verschillende manieren tegen te gaan:
- We laten de dieren extra zoeken naar hun eten, zodat ze zich daar lekker lang mee bezig kunnen houden. We verspreiden voedsel in het verblijf en stoppen voedsel in verrijkingsmateriaal, zodat het een uitdaging is om het allemaal te vinden.
- Om diezelfde reden krijgen deze dieren extra groenten in plaats van extra apenbrokken (brokken met bepaalde voedingsstoffen erin). Een apenbrok is namelijk na een paar happen achter de kiezen en er zijn veel groenten nodig om dezelfde hoeveelheid voedingsstoffen van zo’n apenbrok binnen te krijgen. Extra werk aan de winkel dus! Daarnaast hebben we gemerkt dat deze dieren minder overgeven na het eten van groenten dan na het eten van apenbrokken. Een win-winsituatie dus.